Ons raadslid Ernest Oele stelt vragen aan het college over een grote toename van de WMO-zorgkosten..

In gemeenten waar met wijkteams wordt gewerkt waarvan medewerkers van zorgverlenende organisaties deel uitmaken, is tevens een grote toename van de WMO-zorgkosten. Hoe zit dit in Roermond? Ons raadslid Ernest Oele stelde de volgende vragen aan het college:

Geachte burgemeester, geacht college,  

Afgelopen  weekend  is  in  de  media  ruimschoots  aandacht  geschonken  aan  een recent  onderzoek  van  het  Centraal  Plan  Bureau  (CPB)  naar  het  effect  van  de inzet van wijkteams op Wmo-zorggebruik. Voor het rapport 

“De wijkteambenadering nader bekeken” van het CPB zie onderstaande link:  

https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Publicatie-De-wijkteambenadering-nader-bekeken.pdf 

In dit onderzoek wordt de ontwikkeling van kosten voor Wmo-zorg in de laatste jaren geanalyseerd. Opvallend is de conclusie dat met name in gemeenten waar wijkteams werkzaam zijn waarvan medewerkers van zorgverlenende organisaties deel uitmaken een grote toename van de Wmo-zorgkosten te zien is. 

Op  grond  van  artikel  43,  eerste  lid,  van  het  Reglement  van  orde  voor  de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Roermond leggen wij u de volgende vragen voor. 

1.  Zijn  in  de  wijkteams  in  de  gemeente  Roermond  medewerkers  van zorgverlenende organisaties betrokken bij de indicering en toewijzing van zorg? 

2.  Is de ontwikkeling van de Wmo-zorgkosten in Roermond vergelijkbaar met de  in  het  CPB-onderzoeksrapport  geconstateerde  ontwikkeling,  rekening houdend  met  de  categorie  waarin  Roermond  geplaatst  kan  worden  op basis  van  wel/geen  zorgteam,  wel/geen  betrokkenheid  van  medewerkers van zorgverlenende organisaties in de wijkteams? 

3.  Zo  ja,  welke  maatregelen  gaat  u  nemen  om  de  telkens  stijgende  Wmo-zorgkosten een halt toe te roepen? 

Jeugdzorg  is  niet  betrokken  in  bovengenoemd  onderzoek,  maar  in  de  totale kosten van veel groter belang dan de Wmo-zorg.

4.  Is de ontwikkeling van de kosten voor de jeugdzorg in Roermond over de laatste  jaren  verklaarbaar  in  relatie  tot  de  onderzoeksconclusies  uit  het CPB-onderzoek naar de ontwikkeling van de kosten voor Wmo-zorg en de beantwoording van de eerste twee vragen? 

5.  Heeft de gemeente Roermond deelgenomen heeft aan de enquête die als basis heeft gediend voor het CPB-onderzoek? 

Ik zie uw beantwoording met bijzondere interesse tegemoet. 

Ernest Oele